Uw ingreep

Voorbereiding

Tijdens de raadpleging heeft uw chirurg u reeds uitgebreid geïnformeerd over de heupvervangende ingreep en de diverse mogelijkheden.

 

Een verdere goede voorbereiding van de opname en de nazorg zal uw herstel optimaliseren.

 

Preoperatieve onderzoeken

Uw huisarts speelt hierin een cruciale rol. Vanaf het moment dat de operatie is gepland neemt u contact op met uw huisarts.

 

Hij voert de preoperatieve onderzoeken uit die hij nodig acht en verwijst u desgevallend naar het ziekenhuis voor verder onderzoek.

 

Enkele dagen voor de operatie biedt u zich aan in het labo van het 

ziekenhuis voor een kruisproef*. De kruisproef bestaat uit een bloedafname die het labo in staat stelt een voor u geschikte bloedreserve aan te leggen.

 

Deze bloedreserve laat toe- indien nodig -tijdens of na de ingreep een bloedtransfusie toe te dienen.

Opname

Daags voor uw ingreep meldt u zich om 11u aan in de heupkliniek op de afdeling Orthopedie, via de dienst Opname en Onthaal.

 

De verpleegkundige zal u begeleiden naar uw kamer en u de nodige preoperatieve zorgen toedienen.

 

  • Benodigdheden bij de opname:
    • Eventuele radiografieën in uw bezit
    • Sis kaart
    • Hospitalisatieverzekeringsdocumenten
    • leesbril
    • slaapkledij en toiletgerief
    • comfortabele kledij
    • gesloten pantoffels of sportschoeisel
    • krukken (te huur bij uw mutualiteit of in het ziekenhuis)
    • thuismedicatie in originele verpakking
    • formulier 'verzoek tot ingreep'
    • pre-operatieve uitslagen, indien niet in het ziekenhuis gedaan

Ingreep

De avond vóór de operatie vanaf 24.00u mag u niet meer eten, drinken of roken. Ongeveer een uur voor de operatie brengt de ziekenvervoerder u naar de operatiezaal waar de verpleegkundige u begeleidt naar de operatietafel.

 

Eerst wordt een infuus geplaatst. Na toediening van de narcose wordt vervolgens een urinesonde geplaatst. De ingreep duurt gemiddeld één tot twee uur.

 

Na afloop van de ingreep worden in de wonde twee drains* geplaatst. Via deze buisjes kan wondvocht en bloed worden afgevoerd. De wonde wordt beschermd door pleisters. Na twee dagen worden de drains verwijderd. Het kan gebeuren dat de wonde nalekt. Dit is een normaal en tijdelijk fenomeen dat spontaan stopt.

Revalidatie

De dag volgend op de operatiedag wordt in de voormiddag een controle radiografie genomen van uw heup. In de loop van de dag helpen de verpleegkundige en kinesist u uit bed naar de zetel en begeleiden u bij uw eerste stappen.

 

U mag het geopereerd been onmiddellijk belasten, aanvankelijk met een looprekje, nadien met krukken.

 

De tweede dag na de ingreep worden de blaassonde*, de drains, de pijnpomp en het infuus verwijderd.

 

Onder leiding van de kinesist en ergotherapeut zet u de revalidatie verder.

 

De daaropvolgende dagen ligt de klemtoon op een doorgedreven revalidatie met het oog op het zo snel mogelijk bereiken van een zelfstandig en onafhankelijk functioneren.

Onstlag uit het ziekenhuis

Uw ontslagdatum wordt bepaald door verschillende factoren. Op basis van uw specifieke noden wordt door het volledige team een ontslag datum vooropgesteld. U zal voor uw ontslag de nodige documenten en voorschriften meekrijgen. De sociale dienst  en uw huisarts zullen uw terugkomst thuis voorbereiden. Patiënten die thuis geen opvang hebben blijven doorgaans iets langer in het ziekenhuis. Dit langer verblijf is mogelijk op de revalidatie afdeling of op de afdeling geriatrie.

 

WONDVERZORGING

De hechtingen mogen verwijderd worden 2 weken na de ingreep door de huisarts of de thuisverpleegkundige.

 

Bij normale wondheling dient de wonde niet ververst te worden maar in bepaalde situaties geeft de wonde nog vocht af.

 

Dit wordt meestal reeds waargenomen tijdens het verblijf in het ziekenhuis en de nodige verzorgingsinstructies worden dan meegegeven bij het ontslag.

 

Indien de wondlekkage ontstaat als u thuis bent dan is het aangewezen via uw huisarts of rechtstreeks met het secretariaat orthopedie contact op te nemen. Meestal is wondlekkage echter onbelangrijk en stopt spontaan na enkele weken.

 

Voorkomen van ontwrichting (luxatie)

Tijdens het verblijf zullen de kinesist en ergotherapeut u hierover uitgebreid geïnformeerd hebben.

 

Het is heel belangrijk deze maatregelen ter voorkoming van luxatie strict op te volgen tot 3 maand na uw ingreep.

 

Nadien is de kans op ontwrichting kleiner.

 

Zwelling

Zwelling van het been komt heel vaak voor na het plaatsen van een heuprothese.

 

Deze zwelling kan tot een 3 tal maand na de ingreep aanwezig zijn maar

gaat vrijwel altijd spontaan over. 

 

Bij zwelling en pijn in het been eventueel vergezeld van een blauwe kleur van het been neemt u best contact op met uw huisarts.

 

Infectie

Bij roodheid van de wonde en eventueel begeleidende koorts neemt u best contact op met uw huisarts.

 

Ook later, als de heupoperatie al lang vergeten is, moet infectie van de prothese in sommige omstandigheden vermeden worden door een preventieve antibiotica kuur. Een gezond gebit is eveneens heel belangrijk hiervoor. Zeker bij tandheelkundige ingrepen dient er preventief antibiotica toegediend te worden.

 

Flebitis preventie

Flebitis is een ontsteking van de aders, waarbij er risico bestaat tot het vormen van een klonter (trombus) die kan loskomen en zo aanleiding kan geven tot een embolie. Ter voorkoming hiervan krijgt u dagelijks spuitjes van de verpleegster. 

 

De witte kousen die men u aantrekt tijdens uw verblijf zijn eveneens ter voorkoming van flebitis en moeten 6 weken lang postoperatief worden gedragen, dag en nacht. Tevens moet u de u aangeleerde oefeningen doen op regelmatige tijdstippen.

 

Een goede bloeddoorstroming voorkomt immers ook het ontstaan van klonters.

 

Krukken of loopkader

Best wordt 1 kruk gebruikt aan de niet geopereerde zijde gedurende een 6 tal weken. Gezien elke situatie anders is vraagt u hiervoor best advies aan uw kinesist die dagelijks met u werkt.

 

De wagen besturen

Is doorgaans toegelaten 6 weken na de operatie. Ook hier zijn er individuele verschillen.

 

Seksuele activiteit na een totale heupprothese

Zeer snel na de ingreep mag seksuele aktiviteit hervat worden. Best dient tot een 3 tal maand na de ingreep de missionaris houding aangenomen waarbij de patiënt onderaan ligt. Na 3 maand zijn er geen beperkingen meer.

Mogelijke complicaties

Mogelijke complicaties:

  

Zowel de ingreep als het herstel verlopen doorgaans feilloos. 

 

Evenwel kunnen, zoals bij elke ingreep, risico’s of problemen niet volledig worden uitgesloten.  

 

De belangrijkste eventuele complicaties en preventieve maatregelen worden hierna kort weergegeven.

 

  1. Risico’s eigen aan de verdoving

    Om deze maximaal te beperken zal uw huisarts u preoperatief onderzoeken en u indien nodig doorverwijzen naar de hart- of longspecialist.

  2. Risico’s eigen aan de ingreep

    diepe veneuze trombose (DVT):
    Dit is klontervorming in de diepe aders die tot ontsteking in de aders leidt (flebitis).
    Ter voorkoming van deze complicatie krijgt u voor de ingreep een inspuiting met een anti-stollingsmiddel en draagt u antiflebitiskousen. Deze preventieve behandeling wordt naargelang uw risicoprofiel (spataders, roken, anticonceptie…) 4 tot 6 weken na de ingreep verder gezet.

    Embolie:
    Een embolie ontstaat als een bloedklonter, zoals bij DVT, loskomt in de bloedvaten en een bloedvat verstopt. Hierdoor wordt de bloedvoorziening van een orgaan onderbroken.

    Infectie van de prothese:
    Om dit te voorkomen wordt vóór de ingreep antibiotica toegediend.

    Luxatie van de prothese:
    De heupkop schiet uit de heuppan. De kinesisten en ergotherapeuten geven u doeltreffende richtlijnen en informatie om te voorkomen dat deze complicatie zich voordoet. Het risico op luxatie verkleint na een zestal weken tot drie maand.

    Zenuwletsel:
    Bij het plaatsen van een heupprothese bestaat een geringe kans op de beschadiging van een zenuw.
    Doorgaans betreft het een tijdelijk letsel met volledig herstel. 

    Aanmaak van kalk rond de prothese:
    In sommige omstandigheden ontstaat er na het plaatsen van een heupprothese verkalking in de weefsels rond de prothese. De medische term is HTO (heterotope ossificatie). Deze kalk aanmaak is een radiografische bevinding. Dit wil zeggen dat dit meestel geen klachten uitlokt en toevallig wordt vastgesteld op een controle radiografie. Slechts in extreme gevallen dient deze kalk te worden verwijderd via een operatie. In sommige gevallen kan de kalkaanmaak verhinderd worden door voor de operatie éénmalig de heupregio te bestralen. Postoperatief kan kalkaanmaak worden vermeden door inname van medicatie(ontstekingremmers) gedurende een 3 à 4 weken.